
Een witte jas noemde de naam van mijn baas, we gingen naar een kamer. Daar was nog iemand in een witte jas. Ik vond het maar niks. Ik was hier a vaker geweest en er gebeurde nooit iets leuks.
De witte jas kwam op me af, mijn baas hield me stevig vast omdat ik weg wilde kruipen, en ik kreeg iets in mijn neus. Het gaf een puffend geluid. Brrrrrrr. De witte jas moest nog aan mijn buik voelen. Nou ja, vooruit dan maar. Ze maakte nl. een aardige opmerking: "Wat een mooie slanke hond". Ik kreeg nog een koekje en ging weer snel in de auto.
Gelukkig ging ik toch nog lekker rennen daarna.